- Auteur: Wondergem, Bram, 2020
- Titel: Duurzame ontwikkeling. Een inleiding
- Uitgeverij: Gompel & Svacina Uitgevers, ‘s-Hertogenbosch/Oud-Turnhout.
- Recensent: Chris Maas Geesteranus
Algemeen
Dit boekje, zo’n 140 bladzijden op iets groter dan A5-formaat, behandelt op systematische en overzichtelijke wijze belangrijke aspecten van duurzame ontwikkeling. Het lijkt erop, vooral door de wat beschouwende en beschrijvende manier waarop de auteur relevante thema’s benadert, dat dit boek vooral een leer-/studieboek is – het bevat weinig uitgesproken meningen.
Het is overzichtelijk ingedeeld: een tweetal hoofdstukken over de kernvraagstukken die de auteur signaleert, een paar hoofdstukken over economie en kapitalisme, oplossingsrichtingen voor de drie ppp-domeinen en suggesties voor persoonlijk handelen, in diverse rollen die ieder mens heeft. Dat maakt meteen duidelijk voor wie het boek primair lijkt bedoeld: voor het individu, of, zoals de achterflap zegt: ‘(…) voor iedereen die streeft naar een leefbare en rechtvaardige wereld’. Maar ook voor het onderwijs, het openbare bestuur en bedrijven, zo wordt gemeld.
In de inleiding stelt de auteur dat hij uitgaat van de ppp-trilogie. Hoewel die goed hanteerbaar, althans overzichtelijk is, moet de vraag worden gesteld op welke wijze de waarden van de drie domeinen tegen elkaar worden afgewogen. Bestaat daarvoor een afwegingsmechanisme in een gemeenschappelijke ‘taal’? Die is mij althans niet bekend.
En daarnaast: de laatste jaren is mij alsmaar duidelijker geworden dat er nog een vierde ‘p’ zou moeten worden gehanteerd: de politiek – en dan het bijzonder de geopolitiek, ofwel de mondiale machtsverhoudingen. We zien nu tot welke desastreuze gevolgen voor de mens en zijn milieu (biologisch gezien) die kan leiden: oorlog in Oekraïne en de Chinese territoriale uitbreidingspogingen als enkele voorbeelden. Toen dit boekje werd geschreven was het eerste nog niet aan de orde, het tweede wel. Mijn pleidooi is dan ook dat, indien er een volgende druk komt, deze vierde ‘p’ wordt toegevoegd en uitgewerkt. Hetgeen des te meer de noodzaak van een integraal afwegingskader aangeeft.
Wat naar mijn opvatting in de tekst mist, is een duidelijke bespreking van de positie van de mens in het systeem Aarde: of, aan de ene kant, de beheerder/rentmeester van de natuur; of, aan de andere kant, de mens als slechts één, integraal (zij het zeer dominant) organisme in het geheel van dat systeem. Die eerste visie wordt al eeuwenlang uitgedragen door bestuurders en politici. De tweede visie, zij het met andere woorden, wordt goed weergegeven in het boek ‘Ecologica’ van Hans Meek (2017). De uitgever ervan, Eburon, schrijft erover: ‘Dit boek gebruikt een biologisch-ecologische invalshoek, waarbij de mens is ingebed in ecosystemen en voortgedreven wordt door dezelfde groeidrang als andere organismen. Deze groeidrang wordt doorgaans beperkt door ecologische omgevingsfactoren’.
Laat de lezer daarover, in ieder geval voor zichzelf, nadenken!
Urgentie
Juist door de evenwichtige aanpak, zoals boven beschreven, zit er ook een andere kant aan: ik ervaar als lezer weinig urgentie van de problematiek waarover het in de, volgens de auteur, ecologische en sociale kernvraagstukken gaat. Zo kunnen we op bladzijde 19 lezen: ‘Zie de natuur als een stevig kaartenhuis; momenteel verdwijnen er echter zo veel soorten (kaarten) dat het geheel instort’. En dat staat daar dan zomaar: ‘instort’. Over de dramatische gevolgen daarvan (voor de mens) had de tekst wel wat kunnen zeggen, lijkt me…
Wat de auteur hier overigens bedoelt, neem ik aan, is het functioneren van de grote ecosystemen. Maar dat staat er niet; het gaat in deze – en volgende – paragrafen vooral over biodiversiteit. “Jammer maar onontkoombaar”, zullen sommigen misschien denken. Natuurlijk ligt in de verarming van de biodiversiteit een belangrijke oorzaak van het ineenklappen van de functionaliteit (voor de mens althans) van ecosystemen maar er is meer dan dat: verzuring van oceanen, temperatuurstijging, ongebreidelde bossenkap, landdegradatie, depositie van stoffen enz.
Kanttekeningen
Tenslotte een paar kritische kanttekeningen over de opzet en structuur van de tekst. Om te beginnen was een index een verrijking van de opzoekbaarheid van thema’s/begrippen geweest. Een voorbeeld. De Sustainable Development Goals spelen in (duurzaamheids)educatie en -onderwijs nogal een flinke rol op het ogenblik. Maar waar vind je die SDG’s in de tekst? In ieder geval al niet in de inhoudsopgave.
Hetzelfde geldt de literatuur. De lezer mag dan de indruk krijgen dat de auteur zich behoorlijk heeft georiënteerd op de literatuur (lijst achterin het boek), maar die biedt geen aantrekkingskracht voor de lezer. Veel beter was geweest om in de tekst verwijzingen naar eindnoten en (daarop betrekking hebbende) literatuur te maken; dan was die ook meteen ‘gethematiseerd’. Zo geordend, had dat de lezer kunnen stimuleren om zelfs eens literatuur ter hand te nemen. Dat is nu niet het geval.
Wat kunnen we met dit boek?
De kracht van dit boek ligt naar mijn mening in de relatieve compactheid en de overzichtelijkheid van de behandelde kwesties. Zeker, de auteur graaft niet tot in de spelonken van menselijk handelen en doet ook geen uitspraak over de positie van het ‘organisme mens’ in het systeem Aarde – inclusief alle (voor ons negatieve) terugkoppelingen vanuit dat systeem. Hij beperkt zich vooral tot de feitelijke gevolgen ervan zoals we die nu ervaren. Zo wordt een (voor velen misschien té) filosofische – en mogelijk daarmee radicale – opzet vermeden.
De praktische bruikbaarheid van het boek is, op grond van het bovenstaande, naar mijn mening goed. Maar, omdat het – zoals eerder opgemerkt – vooral een studie- en leerboek is (en dus niet primair een leesboek), lijkt het vooral goed te gebruiken als naslagwerk en/of passen in een cursus- of trainingssituatie, bijvoorbeeld voor werkers in de natuur- en milieu-educatie. Gebruik, zoals de achterflap suggereert, in het (primair) onderwijs en in het openbare bestuur lijkt eveneens mogelijk. Of het bedrijfsleven, een andere suggestie aldaar, hierin voldoende ‘aanknopingspunten [vindt – CMG] om het thema ’maatschappelijk verantwoord ondernemen’ in de bedrijfsstrategie op te nemen of te verdiepen’, is de vraag. Vermoedelijk is daarvoor een directer ‘taalgebruik’ voor het bedrijfsleven nodig. Tenslotte is het voorstelbaar dat dit boek een rol kan spelen in cursussen zoals volksuniversiteiten die aanbieden.
Het boek bevat geen didactische aanwijzingen of werkvormen – daarvoor is het ook niet bedoeld. Wie daarover meer wil weten, verwijs ik naar de website Bronnen voor NME, waar een modern artikel (met literatuur) over didactiek van Stan Frijters is opgenomen..
Wie inspiratie voor de (les)praktijk zoekt, kan onder meer hier terecht. Er bestaat ook een recensie daarvan.