Sociaal ondernemen op de Buitenburcht
Hoe jong kinderen ook zijn, ze komen in aanraking met wat zich in de wereld voordoet. Denk bijvoorbeeld aan de klimaatcrisis, aan oorlogen of vrienden die anders geaard zijn. Op basisschool de Buitenburcht in Almere leren kinderen sociaal te ondernemen. De school geeft het onderwijs vorm samen met het lectoraat Onder-wijs & Sociaal Ondernemerschap van de Marnix Academie in Utrecht. Sociaal ondernemen gaat over hoe om te gaan met wat zich in onze wereld voordoet. Kinderen die leren sociaal te ondernemen leren hoe ze initiatief kunnen nemen en (samen) een verschil kunnen maken. Schoolleider Kim van Westrop van de Buiten-burcht en lector Stella van der Wal-Maris vertellen over waarom zij leren sociaal te ondernemen belangrijk vinden en wat dit vraagt aan schoolleiderschap.
Wat verstaan jullie onder sociaal ondernemerschap en waarom vinden jullie het belangrijk dat kinderen in de basisschoolleeftijd dit leren?
Stella: ‘Er zijn zaken in het leven waar kinderen zich soms zorgen over maken of angstig voor kunnen zijn, hoe groot of hoe klein ze ook zijn. Dat kan gaan over een jongetje in de klas dat zich niet geaccepteerd voelt omdat hij steeds niet wordt gekozen bij spel. Maar ook over grotere uitdagingen, zoals de opwarming van de aarde. Kinderen horen hierover. Dat kan leiden tot een gevoel van machteloosheid of willen vluchten. In ons lectoraat vinden we het belangrijk dat we tegenover dergelijke problemen en uitdagingen in het onder-wijs een perspectief van hoop stellen. Geen hoop van ‘wacht maar af, het wordt wel weer beter’ maar zelf iets gaan doen vanuit hoop. Want door actie kun je bijdragen aan een betere wereld.’
Kim: ‘Je kunt er als school voor kiezen om al die vragen buiten de deur te houden, of je kunt dat wat kinderen tegenkomen in de werkelijke wereld serieus nemen en er met elkaar mee aan de slag gaan. Bij ons op school maken we thema’s bespreekbaar vanuit een hoopgevend perspectief. Om te leren dat je, hoe jong je ook bent, mee in staat bent de wereld vorm te geven. Leren sociaal ondernemen richt zich op hoe je dat kunt doen. Hoe kom je vanuit empathie, zorgzaamheid en compassie tot het echt bijdragen aan iets ten goede veranderen? En daarom is het zo zinvol.’
Hoe omschrijven jullie sociaal ondernemen?
Kim: ‘Het is het bij kinderen aanwakkeren van compassie, empathie en zorgzaamheid. Vanuit de verbinding met jezelf, de ander en de wereld bedenken waar je iets ten goede wilt veranderen. Dat moet je leren zien. Wij willen kinderen leren mogelijkheden te ontdekken om als individu en als groep te kiezen hoe we kunnen bijdragen. We gaan gelijk in de actie-stand. Daarna bekijken we met elkaar wat we gedaan hebben en wat heeft dat geholpen aan het verkleinen van het probleem dat we eerst zagen.’
Ik heb heel bewust van alle teamleden commitment gevraagd
Stella: ‘Leren sociaal te ondernemen biedt hoop doordat kin-deren leren in actie te komen, het biedt een handelingsperspectief. Veel scholen hebben een verlegenheid als het gaat om burgerschapsvorming en hoe je kinderen leert verantwoordelijkheid te nemen. Uiteindelijk willen we allemaal dat onze kinderen voorbereid zijn op het deel kunnen nemen en vorm-geven aan de maatschappij waarin ze leven. Dat doet sociaal ondernemen. Als je kinderen leert hoe je actief ondernemend je steentje bij kan dragen werk je aan het leren nemen van verantwoordelijkheid. Onderzoekend werken hoort daarbij. Er wordt veel creativiteit en openheid gevraagd, want je moet kansen zien, ideeën genereren en die gaan onderzoeken. Je wilt ontdekken welke ideeën het meest kansrijk zijn. Je moet dus nieuwsgierig zijn, maar wie is dat niet? Het begint altijd bij de vraag wat de uitdaging of het probleem is en hoe jij het verschil kunt maken. Het is belangrijk om aan te sluiten bij de eigen, innerlijke drive van kinderen. Niet dat de leerkracht hen vraagt iets te gaan doen voor het bejaardentehuis hiernaast, maar juist zelf iets zien waarvan je vindt dat het beter kan en vervolgens (samen) tot actie overgaan.’
Kim: ‘De Buitenburcht is een Vreedzame school. We willen kinderen opleiden tot democratische burgers die vinden dat zij zelf verantwoordelijk kunnen en mogen zijn. Wij leren kinderen ”ik kan mijn eigen verantwoordelijkheid nemen. Ik kan beslissingen nemen. Ik kan met anderen het gesprek aangaan. Dan hoeven we het niet eens te worden met elkaar, maar ik kan wel iets doen en in gang zetten.” We moedigen ze aan om dat te durven. Want durf is ook nodig. Op de Buitenburcht ademen wij thematisch onderwijs. Wij ontwerpen ons onderwijs zelf, en onderzoeksmatig werken heeft daarin een belangrijke plaats. We willen die nieuwsgierigheid van kinderen stimuleren. Samen met het lectoraat willen we burgerschap een goede plaats geven in ons thematisch onderwijs. En daar passen voor ons de competenties die kinderen binnen het sociaal ondernemerschap verkrijgen heel goed bij.’
Stella vervolgt: ‘Als lectoraat willen we een bijdrage leveren voor alle scholen. Samen met de Buitenburcht zijn we op zoek naar ontwerpprincipes voor het vormgeven van onderwijs in sociaal ondernemerschap in de basisschool. Vanuit de theorie is hierover heel weinig bekend. We willen ook graag meer weten over welk leiderschap dit van een schoolleider vraagt, als je gaat ontwerpen, implementeren en uitvoeren. We doen daarom gezamenlijk ontwerpgericht onderzoek. We werken cyclisch, en iedere keer ontwerpen we met elkaar binnen een thema onderwijs gericht op sociaal ondernemen. We doen dat nu in de groepen 7 en 8. Als je kinderen echt wil leren sociaal te ondernemen, waar moet je als leerkracht dan op je handen gaan zitten? Waar moet je begeleiden, waar moet je faciliteren, waar moet je input leveren en hoe doe je dat dan? Reflecteren door leerkrachten, en kinderen leren hoe je dat doet, is ook heel belangrijk. En dan is natuurlijk de vraag hoe je dit alles als schoolleider kunt begeleiden.’
Kim: ‘De leerkrachten moeten snappen waarom we dit als school willen, het is belangrijk dat het idee door het team gedragen wordt en dat iedereen het uitvoerbaar vindt. En voor mij als schoolleider is het belangrijk te weten waar ik op moet sturen bij mijn team en wat het ontwikkelen van een thema en van ontwerpprincipes van hen vraagt. We werken daarom met een onderzoeksteam waarin leerkrachten en onderzoekers vanuit de lectoraatsgroep zitten. De leerkrachten hebben ook de rol van onderzoeker. Dat loopt niet altijd makkelijk en vanzelf. Maar het geeft wel heel veel energie. Wij verrijken nu in een schooljaar twee bestaande thema’s door leren sociaal te ondernemen daarin een plek te geven. We beginnen met een ontwerpsessie met het hele team van onderzoekers en de uitvoerende leerkrachten van groep 7 en 8 die geen onderdeel zijn van het onderzoeksteam. Zo zijn zij allen betrokken en nemen ze deel aan het proces. De uitvoerende leerkrachten gaan immers aan de slag met de leerlingen.’
Stella: ‘Dat verrijken doen we vooral in dialoog met de leer-krachten die die thema’s gaan uitwerken en uitvoeren. ‘Wat is er haalbaar, wat is jullie behoefte?’ Het onderzoeksteam verzamelt daar data over, vooral tijdens de ontwerpsessies, maar ook door interviews te houden en te observeren in de groepen. We zijn nu een paar jaar bezig en we hebben nu zoveel data dat we tools kunnen gaan ontwikkelen die leerkrachten kunnen helpen bij het ontwerpen en uitvoeren.’
Wat vraagt leren sociaal te ondernemen binnen jullie school van jou aan leiderschap, Kim?
Kim: ‘Dat ik een duidelijke stip op de horizon heb, dat ik die samen met mijn team afstem en dat ik die stip steeds weer terug laat komen. Mijn stip op de horizon is dat we het sociaal ondernemerschap gaan integreren binnen het huidige onder-wijs van groep 1 tot en met groep 8 in een aantal thema ‘s per jaar. En wat ik vooral erg hoop is, dat wanneer de kinderen de overstap maken naar het VO, ze het zelfvertrouwen hebben en ervaren van “Hé, als ik iets zie, dan weet ik dat ik iets kan doen, hoe klein of hoe groot het ook is”. Dergelijke ideeën laat ik af en toe vallen, op allerlei plaatsen en in allerlei gesprekken. We gaan volgend jaar een nieuw schoolplan schrijven met elkaar. En dan wordt die gezamenlijke stip op de horizon steeds duidelijker. Het is mijn rol om dat steeds opnieuw onder de aandacht te brengen. Ik ben daarin leidend. Ik hoor van mijn team terug dat het hen helpt dat ik enthousiast ben over sociaal ondernemen en dat dat inspirerend is. Maar ook dat ik hen kan helpen om de koppeling te maken tussen wat we horen van Stella en het onderzoeksteam en onze dagelijkse praktijk.’
Stella: ‘En jij faciliteert goed. Je erkent dat er tijd en ruimte nodig is om hiermee bezig te kunnen zijn. Je vraagt wat er nodig is en dan ga je dat regelen. Of als het niet anders kan, dan spring je zelf gewoon in en neem je een groep over zodat een leerkracht met het ontwerpen of data verzamelen aan de slag kan. Je realiseert je dat het niet vanzelf gaat, dat het energie kost, en dat het belangrijk is om daar niet alleen de motivatie voor te hebben maar ook tijd en ruimte in bijvoorbeeld teamoverleggen, en dat dat onderzoeksmatig innoveren gefaciliteerd moet worden.’
Kim: ‘Ik wil dit omdat het mij raakt. Omdat ik dit ieder kind gun. Dan is wel van belang dat je ook als schoolleider in ver-binding staat, want anders hoef je het niet te doen. Ik ben niet alleen vanuit onze visie betrokken maar met hart en ziel. Ik vond het wel heel belangrijk dat het invoeren van het leren sociaal te ondernemen in ons onderwijs een stap is waarvan we als team gezamenlijk vinden dat die bij ons past. Ik heb heel bewust van alle teamleden commitment gevraagd. En ik kom echt voor het team op. Soms wil het onderzoeksteam van alles en dan trap ik op de rem. Om het Buitenburcht team in bescherming te nemen. Want soms is het echt keuzes maken en niet veel tegelijk willen doen.’
Jij doet mee in het onderzoeksteam, Kim. Wat was voor jou de reden om dat te doen?
Kim: ‘Ik heb meerdere redenen. De eerste is dat kinderen leren sociaal te ondernemen mij zo aan het hart gaat. Dan vind ik het belangrijk om mijn team te laten zien dat we het echt samen doen. En de andere reden gaat over mijzelf. Ik houd van onderzoeksmatig werken en van uitdagingen. Die heb ik nodig om een goede schoolleider te kunnen zijn. Ik moet vanuit visie kunnen nadenken over welke stappen gaan we zetten. En de samen-werking met het lectoraat van Stella helpt mij daarbij. Maar ik denk ook dat een innovatie geen succes kan worden als je er als schoolleider niet zelf nauw bij betrokken bent. Wij werken met leerwerkgemeenschappen.
De leerkrachten moeten snappen waarom we dit als school willen
Die zijn allemaal onderzoeksmatig bezig met een stukje schoolontwikkeling. Ik zit niet in alle werk-groepen maar ik sluit wel bij allemaal regelmatig aan. Enerzijds om te horen wat ze aan het doen zijn, anderzijds om ze te ondersteunen. Dat begint met belangstelling tonen en luisteren, maar ook dicht bij iedereen blijven staan. En ik stel kritische vragen, om te kunnen bijsturen als het nodig is, want we hou-den onze doelen voor ogen. Initiatieven van leerkrachten moedig ik altijd aan, en vanuit het jaarplan vraag ik of elke werkgroep nog steeds op de bedachte lijn zit. Het team geeft mij dit ook terug: “We vinden het fijn als je aansluit, want je kan net even die vraag stellen over wat de focus ook al weer was”. Het gaat voor mij altijd om twee belangrijke zaken: kunnen we dit als team, en levert het voor onze kinderen iets op. Worden zij er beter van? Het is fijn om daarin samen te werken met een lecto-raat. Wij en zij brengen vanuit een andere context expertise in. Je voedt elkaar.’
Als schoolleider begeef je je in een groot werkveld. Kunnen anderen gebruik maken van jullie ervaringen?
Kim: ‘Wij proberen in onze context ontwerpprincipes te maken, en daar kunnen anderen via ons of via het lectoraat gebruik van maken. We nemen het podium in onze eigen stichting én daarbuiten. We willen onze onderzoeksresultaten delen en vertellen hoe verrijkend het is om het leren sociaal te ondernemen een plaats in je onderwijs te geven, maar ook hoe weerbarstig het kan zijn. We werken niet alleen voor onze eigen school en onze eigen leerlingen. Een voorbeeld: Onze groep 7-leerlingen willen dat er zonnepanelen op het dak van de school komen. We kunnen dat voor onze eigen school regelen, maar het is nog beter als andere scholen kunnen meeprofiteren. Groep 7 schrijft een officiële brief aan de gemeente Almere waarin ze vertellen waarom ze zonnepanelen op het dak belangrijk vinden, welke voordelen het heeft, wat het gaat kosten, en dat iedere school in Almere dit moet hebben. Het zijn langdurige processen, dus als team moeten we zorgen dat de leerlingen hoopvol blijven, niet te snel resultaten willen zien en doorzettingsvermogen hebben.’
‘Ik ben trots op wat ik zie gebeuren bij onze leerlingen én in het team. We leren niet alleen onze leerlingen sociaal te onder-nemen; als team leren wij dat net zo goed. En hoe mooi is het om daar als schoolleider samen met je team leiding aan te geven, zodat leerlingen leren hoopvol in de wereld te staan en daar hun waardevolle plek vinden. Kinderen leren verschil te maken, door perspectief te bieden, en hen leren hoop om te zetten in actie. Dat kan door kinderen te leren sociaal onder-nemend te zijn.’
Judith Amels
Judith is Redacteur Basisschoolmanagement en opleidingscoördinator en senior onderzoeker bij Penta Nova
Dit artikel is eerder verschenen in Basisschoolmanagement, een onafhankelijke tijdschrift voor schoolleiders, directeuren en bestuurders in het primair onderwijs