Recensie Education for sustainability

  • Auteurs: Huckle, John and Stephen Sterling (eds.), 1996
  • Titel: Education for sustainability
  • Uitgever: Earthscan Publications, Ltd., London
  • Recensent: Chris Maas Geesteranus

Een bijzonder boek – zeker in 1996 – dit pleidooi voor een nieuwe visie op leren: ‘Education for change’ noemt Sterling het zelf in één van zijn artikelen. Wat ‘we’ toen vooral deden, is ‘Education for confirmation’ vond hij: bevestiging van het bestaande. Maar wat we nodig hebben, is een radicale omvorming van ‘education, stelden ze voor. Van Stephen Sterling kennen we dat, zie bijvoorbeeld zijn boekje ‘Sustainable Education. Re-visioning Learning and Change’ (Sterling, Stephen, 2002. Repr. Schumacher Briefings nr. 6. Green Books). Zou dat de reden zijn dat dit boek toen, in 1996 en daarna, zo weinig aandacht in Europa heeft gekregen, terwijl het toch gonst van activiteiten die een duurzamere samenleving dichterbij proberen brengen. Maar radicale  verandering gaat niet zomaar.

N.B. In dit boek gaat het vooral over NME maar naar mijn mening geldt hun visie evengoed voor het onderwijs in kwesties van duurzame ontwikkeling.

Een hele rij bekende en minder bekende auteurs tekent voor dit samenstel van artikelen over de vernieuwing van NME. Niet alleen deze redacteuren maar ook (in 1996) mensen als Jeff Bishop (bekende Engelse consultant), Lisbeth Grundy (toen directeur van de voormalige Council for Environmental Education in Reading), Peter Martin (WWF-UK) en Jonathan Porritt (toen directeur Friends of the Earth) behoorden tot de bekendste en invloedrijkste NME-auteurs in Europa.

Het boek is stevig van omvang, degelijk, in vijf delen (Perspectieven; De formele sector; De informele sector; Voortdurende educatie; Voortgang). Het geheel is wel redelijk gemakkelijk te lezen, ook in het Engels. Soms zijn artikelen lekker praktisch, dan weer wat academisch van aard. Dat zal ook wel de bedoeling van de samenstellers zijn geweest. En die afwisseling  is ook de reden om er nu, anno 2021, nog eens aandacht aan te schenken. Omdat het ons – in leesbare taal – enerzijds ‘reflecterend’ meeneemt uit de dagelijkse praktijk en anderzijds het vertrouwde gevoel van gerichtheid op de realiteit geeft.

Wat wil dit boek eigenlijk? Als belangrijkste haal ik eruit dat, wil je als NME’er – maar het geldt evengoed voor leraren – stevig bijdragen aan een duurzamere samenleving, dan zul je nogal fundamentele opvattingen en overwegingen over duurzaamheid in het leerproces moeten aanbrengen – als dat niet al is gebeurd. (Ik verwijs hier naar mijn eerdere recensie over het boek ‘Lesgeven over duurzame ontwikkeling’.)

Die utopische samenleving wordt, begrijpelijk, niet duidelijk omschreven; dat is iets van pluriforme waarneming van wat individuen, sociale verbanden en formele instituties – op langere termijn – écht belangrijk vinden en blijft daarom een zoektocht. Peter Martin, één van de auteurs, is heel kritisch en principieel: ‘I believe that, having become institutionalized, environmental education is a lost cause and should be phased out as soon as possible. Its history and conventional wisdom stand in the way of its morphosis into anything that can possibly achieve goals remotely akin to those set by the WCS’ (World Conservation Strategy, 1980; deze strategie van IUCN, samen met UNEP en WWF, gebruikte als eerste de term ‘sustainability’. Gezien de aard van de WCS zou je nu – met een beetje creativiteit – de Sustainable Development Goals hiervoor in de plaats kunnen zetten. De principes van beide verschillen niet veel, de uitwerking wel.). Toe maar; maar wel iets om over na te denken.

Echter, hem toen kennende, bedoelde hij daarmee niet dat NME als werksoort kan worden opgeheven maar moet evolueren, in iets geavanceerders dan indertijd het geval was. Her en der in de tekst komen diverse voorstellen (niet uitputtend) aan de orde over wat er dan moet veranderen om die evolutie van  NME (en onderwijs) te realiseren:

  • Het leren omgaan met onzekerheden, zelfs als een doel van het leren.
  • Het verlaten van de eigen sectorale aanpak ten gunste van één die de – vaak gebruikte – drieëenheid van duurzaamheid (ecologische kwaliteit, economie haalbaarheid en sociale rechtvaardigheid – en in het kielzog daarvan ook technologie, mondiaal ruimtebeslag en cultuur) als uitgangspunt neemt.
  • Mondialisering van thema’s en vraagstukken die betrekking hebben op duurzame ontwikkeling.
  • Aandacht voor doelgroepen die besluitvormende functies hebben.
  • Vorming van een educatie waarin het leren en niet het ‘onderwijzen’ centraal staat.
  • Vorming van een ‘sociaal’ curriculum naast een ‘pedagogisch’ curriculum (dat ingaat op de mens als lerende in een non-formele leersituatie (denk aan volwasseneneducatie) en in ‘constructivistische’ zin, zie bijvoorbeeld dit).

Als we dit denken projecteren op wat er nu gaande is in het onderwijs met betrekking tot de herziening van de kerndoelen, dan vermoed ik dat deze auteurs – hoe lang geleden zij ook hun visie hebben ontwikkeld – een aantal denkbeelden hebben ontwikkeld dat daarin goed past. Wat betreft de relevantie van dit denken voor NME, wil ik graag voor de kwestie van ‘mondialisering’ verwijzen naar een artikel dat ik schreef voor het blad Milieu van de VVM netwerk van milieuprofessionals. Te vinden, voor wie lid is, in het aprilnummer van 2019.

De intro op dat artikel (desgewenst verkrijgbaar via de recensent: bronmaas@gmail.com), met als kop ‘Schoei natuur- en milieueducatie op nieuwe leest’, luidde als volgt: ‘Al decennialang richt de natuur- en milieueducatie zich in hoofdzaak op de eigen leefomgeving. Lange tijd was die lokale en soms regionale insteek prima. Deze schiet echter te kort om een rol te pelen in de grote transitievraagstukken van deze tijd’.

Met als hoofdthema het oude adagium: ‘Think globally, act locally’.

Voor het overige lijkt mij duidelijk dat de educatieve en onderwijskundige interpretaties van de Sustainable Development Goals een (niet: de) zinvolle basis vormen voor antwoord op de hierboven genoemde voorstellen.

Meest recente recensies