Recensie Olaf en de groene challenge

  • Auteur: Dort, Evelien van, 2021
  • Titel: Olaf en de groene challenge
  • Uitgeverij: KokBoekencentrum Uitgevers, Utrecht
  • Recensent: Chris Maas Geesteranus, m.m.v. Els Maas Geesteranus en juf Serena, Thijs, Gwen, Floore en August.

Het boek Olaf en de groene challenge gaat over de ‘strijd’ tussen twee vriendenclubjes (de Hortensianen en de Boksers) die – uit andere straten maar in dezelfde groep 8 op school – uiteindelijk uitmondt in een in-winsituatie voor iedereen; ook voor meester Bas. En, gezien de leeftijd van de betrokkenen in het boek, opmaak en tekst, is het kennelijk bedoeld voor die lezersgroep rond 12 jaar.

De auteur liet mij in een e-mail weten dat haar doelgroep kinderen tussen 9 en 12 jaar zijn: “Kinderen die intellectueel zijn ingesteld, zijn vaak ook betrokken bij ‘het milieu/klimaatverandering’ en weten enorm veel. Er is een veel grotere groep kinderen die minder leesvaardig is en ook veel minder betrokken bij dit onderwerp. Mijn grote uitdaging als auteur is om juist ook deze groep kinderen te boeien en te prikkelen …”.

Maar als je goed leest, dan gaat dit boek over veel meer: vriendschap, rouwverwerking (de moeder van Olaf is aan een ziekte overleden), doorzettingsvermogen, angst en onzekerheid, samenwerking, leerprocessen (!), solidariteit, pestgedrag, (mondiale) milieuproblematiek, ethiek in omgangsvormen en de rol van een leraar. En als belangrijkste ingang voor het thema: Olaf die, door zijn intense herinneringen aan en de gelukkige momenten met zijn moeder in dit stukje natuur, beslist vindt dat het ‘Vogelbosje’ in zijn buurt schoongemaakt wordt en bewaard moet blijven. Dat maakt het een stuk interessanter dan dat tekstje suggereert. Het komt, naar mijn mening, in de buurt van wat de pedagoog Gert Biesta, ‘persoonsvorming’ noemt.

Werkwijze

Normaliter maak ik voor recensies, na lezing van boek of scriptie, een concept en stuur dat, voor beperkt commentaar, naar de auteur. Om de definitieve versie vervolgens – al of niet met wijzigingen – naar de redactie te sturen van het medium waarin hij wordt gepubliceerd.

Ditmaal heb ik het anders gedaan. Ten eerste vond ik mijn zuster – jarenlang kinderboekenspecialist bij een boekhandel – bereid haar oordeel te geven. Waarna ik op de gedachte kwam (als gevolg van het feit dat ik nog niet eerder een kinderboek heb gerecenseerd) ook een paar potentiële lezers van groep 8 van de school in onze laan in Amersfoort te benaderen. Juf Serena van die groep heeft het boekje aan vier, al een beetje ‘groene’, leerlingen (Thijs, Gwen, Floore en August), laten lezen. En dat hebben ze gedaan; binnen drie weken! Met hen ging ik daarna om de tafel om hun verhalen erover te horen. Die zijn, naast de opvattingen van mijn zuster en mijzelf, hieronder verwerkt.

Wat we ervan vinden

Mij is in ieder geval duidelijk geworden dat die vier gesprekspartners op school geen ‘kinderen’ meer zijn maar al bijna ‘jongeren’. Vandaar hun uitspraak dat dit boekje “…. goed gemaakt [is] voor kinderen; ze denken in het boekje een beetje simpel en dat past beter in groep 6 of misschien in 7”. Dat heeft ook met het taalgebruik te maken: kennelijk praten deze leerlingen al op een andere manier – en over andere dingen.

Maar wel gaven de meesten aan dat het onderwerp interessant was en dat ze steeds wilden doorlezen; één van hen “moest” steeds doorlezen. Als klap op de vuurpijl vonden ze dat er te weinig boeken over ‘milieu’ voor hen waren en dat ze blij waren een boek daarover “….. te kunnen vasthouden”. Wat wil de boekenwereld nog meer!

Op mijn vraag of ze zich ook herkenden in de hoofdpersoon (Olaf), bleek dat niet zonder meer het geval; vermoedelijk mede vanwege de redenen hierboven. En daarmee viel ook voor een deel het voorbeeldgedrag dat van hem zou kunnen uitgaan, bij hen weg. Op één opmerking van iemand na: “Dit kan ons ook overkomen”.

De leerlingen vonden sommige personen niet goed getypeerd: de ‘fouten’ (de Boksers) komen te gemakkelijk weg met hun activiteiten en meester Bas is volgens hen een beetje een “domme” leraar, “…want die weet niks”.

De auteur per email aan mij: “Mijn grote wens is dat dit boek… kinderen en ook vooral basisonderwijs inspireert en dat ‘groen’ nog een veel beleefbaarder onderdeel wordt van het onderwijs. Verandering begint bij jezelf en als de lezer geraakt wordt, wil doorlezen, is dat voor mij het mooiste compliment wat er bestaat”.

Het boekje behandelt inderdaad veel onderwerpen. Waardoor de lezer soms van de ene emotie (in het boek) in de andere terechtkomt. Dat is afwisselend, maakt het spannend maar kan ook een remmend effect hebben. De kinderboekenspecialist ziet dan ook dat er juist teveel onderwerpen aan de orde komen; dat kan verwarrend werken. De auteur meldt me daarover: “De informatie, feitjes en weetjes heb ik in apart gemarkeerde tekstblokjes, grijs of omlijnd, neergezet. De lezer die meer wil weten, kan dit apart lezen. Dit maakt dat er vrij veel informatie in het boek staat.

Het is jammer als deze opzet verwarrend werkt. De verhaallijn, spanningsboog loopt van het doelpunt [tijdens een voetbalwedstrijd tussen de rivalen – CMG] tot de ‘ontknoping’ door. De apart gekaderde informatie [geeft verdieping aan – CMG] natuur en klimaat en ook de relatie met jezelf (gezond leven: bewegen, voeding en betekenis geven aan je leven met idealen en door samen te werken)”.

Taal

De schrijfstijl en het taalgebruik zijn nogal wisselend van niveau. De kinderboekenspecialist bevestigde: “Stijl: deels naïef, wat kinderlijk voor ± 12-jarigen, deels nogal wijs en oeverloos belerend”. Het laatste heeft te maken met de veelheid van suggesties, goede raadgevingen en tips waarmee het boek vol staat. Dat ‘wijze’ slaat op, bijvoorbeeld, ‘concludeer ik’ (p. 19), ‘vrouwtje’ (p. 49), ‘zeg ik gemeend’ (p. 57), ‘we rijden er met de fiets heen’ in plaats van ‘we fietsen erheen’ (p. 83), ‘een aanfluiting’ (p. 129).

Dit lijkt inderdaad geen gangbare manier van zeggen door twaalfjarigen; laat staan voor nog jongere kinderen. Het taalgebruik is daardoor soms wat onevenwichtig. Misschien dat een werkwijze als hierboven genoemd, dat enigszins kan voorkomen. Maar dan blijft bij mij nog de vraag of je een boek kunt schrijven voor ‘alle’ kinderen die in die periode (tussen 9 en 12 jaar) zelf zulke grote veranderingen ondergaan.

Gebruik

Dit boekje kan, lijkt me, goed worden gebruikt zoals nu is gebeurd: de leraar laat het, zo mogelijk alle, leerlingen lezen (misschien zijn er dan wel een paar exemplaren nodig) en gaat daarna met hen het gesprek aan. Niet alleen over de keuze tussen, bij wijze van spreken, vogelbosjes, sportterreinen en  moestuinen, maar evengoed over de omgang met elkaar. NME’ers van een lokaal centrum kunnen daarbij behulpzaam zijn, in de zin van: vragen met een specialistisch karakter beantwoorden (bijvoorbeeld over klimaat, ecosystemen) en helpen faciliteren van eventueel eruit volgende activiteiten in de gemeente.

Om hiermee didactisch goed aan de slag te gaan – best een klus – verwijs ik graag naar een artikel van Stan Frijters (docent aan de Aeres Hogeschool Wageningen).

Op mijn laatste vraag of de leerlingen alle vier een exemplaar wilden hebben, werd beslist geantwoord dat ze mijn exemplaar (dat ik ze had beloofd) wel aan iedere geïnteresseerde in groep 8 zouden doorgeven. Ik vermoed dat ook hieruit hun grote betrokkenheid bij natuur en milieu spreekt.

Dat laatste is een groot goed: juf Serena kan, net als haar collega’s in het land en meester Bas, aan de slag!

Meest recente recensies