Recensie Dichter bij de natuur + Handboek Schooltuinen

Dichter bij de natuur

In dit boek probeert de auteur, op een openhartige manier, de lezers mee te nemen in een gedachtensprong: wij, als mensen, zijn een organisme van de natuur – en niet een ‘beheerder’ van wat wij meestal natuur noemen: plant, dier, bodem, water, lucht en vuur. Dominant op deze planeet, dat zijn we nog wel. Maar op de lange duur zullen ook wij ons moeten aanpassen, in aantal en handelingspatroon, aan wat de wetmatigheden van deze Aarde ieder organisme gebieden: aanpassen of verdwijnen.

Zo sterk staat het er niet in maar het lijkt de onderliggende boodschap. Dat was al wat indertijd Darwin suggereerde. De auteur zoekt het motief voor zulke aanpassingen vooral in ‘magische momenten’, niet meteen in ecologische verhoudingen en relaties.

Inhoud

Het boek is opgebouwd uit een zestiental hoofdstukken waarin een grote variatie aan onderwerpen aan de orde komt. Met als kernpunt: de waardevolle beleving van de échte natuur, niet die van bijvoorbeeld een natuurfilm – hoe indringend en mooi die ook kan zijn. Dus ook de schitterende films van de gevierde David Attenborough zijn voor haar ‘neppe natuur’. Niet dat die films zonder waarde zijn – zeker niet – maar het draait voor de auteur om de ‘echte’ beleving, buiten, wil er iets met de mens ‘gebeuren’.

De auteur is onderzoeker op dit gebied, al vele jaren. De verworvenheden van al dat onderzoek komen uitgebreid aan de orde. Zo heeft onderzoek aangetoond dat de natuur bijzonder positief inwerkt op de gezondheid, de stressbestendigheid en vooral de rustgevende werking ervan. In deze tijden waarin burn-out, opgefoktheid (kort lontje), snel opvlammend geweld en dergelijke aan de orde van de dag zijn, is deze onderzoekmatige bewijsvoering van groot belang. Een citaat: ’Als je regelmatig de natuur bezoekt…, ervaar je keer op keer weer die weldadige effecten van de natuur. Al die momenten samen maken dat je beter in je vel zit, en dat je je – mentaal en fysiek – gesterkt voelt om de uitdagingen van het leven aan te gaan’. Je laadt jezelf weer op, vindt nieuwe inspiratie en kracht.

Dit boek laat een mooie afwisseling zien tussen wat ze als wetenschapper concludeert en als persoon ervaart. Theorie én praktijk dus.

In het boek komt de term ‘magische momenten’ of iets soortgelijks vaak voor. En die term verwijst naar het spirituele van de natuur dat de auteur ervaart. Voor haar is spiritualiteit ‘een levenshouding waarin je zo nu en dan stilstaat bij de grote vragen van het leven, over wat je beweegt, wat zin geeft, war je betekenis uit haalt’. Later in het boek voegt ze daaraan ook de kleinheid van de mens in de kosmische verhoudingen toe. Een belangrijke uitspraak is haar pleidooi voor een levenshouding die meer uitgaat van een verbinding met de natuur zodat er, bijvoorbeeld in grondhouding en besluitvorming, een betere balans ontstaat tussen verstand en gevoel (Both, Kees, Henk de Bruijn, Kees Houtman, Roel Kapenga en Fokko Winterwerp (red.), 1982. De tuin om de school  – wat doe je ermee? SLO/NOB, Enschede en IVN, Amsterdam). De openhartigheid van de auteur zit hem vooral in de gedachtenexperimenten die ze heeftuitgevoerd, in de (harde) natuurervaringen die ze zelf heeft ondergaan en in haar erkenning, naar aanleiding van een test, dat ze zelf niet bijzonder sterk verbonden met de natuur leeft.

Opvallend is dat ze recente ontwikkelingen die elkaar wederkerig zouden kunnen versterken,  niet noemt. Zoals het bijzondere werkstuk van (ex-studente WUR) Ester Klein Hesselink ‘Het parlement der Aardbewoners (Zie dit voorbeeld en deze recensie), het werk van het NatuurCollege/Natuurwijs en dat van de Stichting Groene Pedagogiek of de Stichting Springzaad – om enkele te noemen. Ook zelfs Heimans en Thijsse, die vroeger toch flinke bijdragen aan dit denken hebben geleverd, missen in dit boek. Ook had het idee van Earth Education – al is die natuurvisie vooral bekend geworden in de Verenigde Staten door het werk van Steve Van Matre – best een plaats kunnen krijgen. De genoemde voorbeelden op bladzijde 143 (Steenbreek, Maai Mei Niet) vind ik in dit verband wat triviaal.

Nog iets anders belangrijks komt ook niet duidelijk aan de orde: wat de gevolgen voor je wereldbeeld, je identiteit en handelen zijn wanneer je ervan overtuigd bent geraakt deel van ‘het systeem Aarde’ te zijn. Dat moet natuurlijk ieder voor zichzelf uitmaken maar enige reflectie daarop in het boek zou zinvol zijn geweest. Nu heeft het een zekere vrijblijvendheid terwijl hier een mooie kans was geweest om bijvoorbeeld de koppeling met de Sustainable Development Goals en hun ‘innerlijke’ variant daarop (de Inner Development Goals) te maken.

Gebruik

Dit boek is geen pedagogisch of didactisch werk hoewel er een paar suggesties voor een ‘magische natuurquiz’ in de klas in staan. De kern van het boek ligt bij het meenemen van de lezer in een bepaalde denk- en belevingswereld over mens/natuur. Maar die thematiek is heel goed bruikbaar in het (basis)onderwijs, al was het maar om het (kring)gesprek over bijvoorbeeld wereldbeelden en natuurvisies aan de gang te krijgen. Hoe je in een groep of klas zulke gesprekken opzet, kan mogelijk de Worldview Journeys Foundation helpen ontdekken.

Ook biedt dit boek de mogelijkheid om soortgelijke gesprekken in de sfeer van het sociale leren te entameren. Daarbij denk ik vooral aan het werk van de lokale NDE-centra die immers vaak zowel een taak hebben in het non-formele als het formele onderwijs. 

Wat mij tenslotte echt stoort, is het aantal taalfouten terwijl er nota bene een tekstcorrector (haar naam, in het colofon, is ook al verkeerd gespeld…) is aangetrokken voor het taalaspect van het boek.

Desondanks, al met al een indringend boek dat veel mogelijkheden geeft om dieper – en sociaal-ecologisch verantwoorder – contact met het ‘systeem Aarde’ te krijgen.

Dat is ook de reden voor deze dubbelrecensie: in de hierna volgende recensie over het ‘Handboek Schooltuinen’ komt een mooie manier naar voren om kinderen dat intense contact met de natuur te laten beleven – en erin te werken en te leren. Dat is ook een leerproces voor de leraar en andere schoolmedewerkers, in hun rollen om dat allemaal te begeleiden.

  • Recensent: Chris Maas Geesteranus
  • Berg, Agnes van den, 2024. Dichter bij de natuur. Vonk Uitgevers, Utrecht

Handboek Schooltuinen

Het Handboek Schooltuinen is bedoeld voor iedereen, of je nu werkt bij een gemeente, een school of ‘gewoon’ passie hebt over moestuinieren. Schooltuinen zijn geen gewone moestuinen. Je moet rekening houden met leerdoelen, schoolvakanties, beperkte tijd en grote, diverse groepen kinderen’ In de schooltuin draait het om enthousiasme! Om schooltuinlessen te integreren in de dagelijkse praktijk van basisscholen, moeten we juffen en meesters ontzorgen. Moestuincoaches worden opgeleid om te helpen met de schooltuinlessen. Vrijwilligers worden betrokken’.

Binnen én buiten

Zo begint dit handboek: inderdaad enthousiast. Daar is ook best reden toe. Niet alleen is werken in de schooltuin leuk voor kinderen, het is ook hoogst educatief, natuurverbindend, voor sommigen spiritueel. De klassieker van het schooltuinwerk, ‘De tuin om  de school – wat doe je ermee? (helaas niet opgenomen in de lijst van bronnen achterin), stelt zelfs nog een bredere (educatieve) toepassing van schooltuinen voor:

Wisselwerking school – omgeving

Tussen het werken buiten de school, in de directe omgeving, en het leven en werken in het schoolgebouw dient een wisselwerking te bestaan. Het werken buiten wordt dan een uitvloeisel van het werk binnen, van bepaalde lessen en activiteiten. Een aardrijkskundeles over ,,de bodem van Nederland” kan aanleiding zijn tot studie van de bodem rond de school. Vragen die kinderen in een kringgesprek hebben gesteld kunnen uitmonden in het bekijken van spinnen buiten.

Omgekeerd kan de omgeving buiten benut worden om concreet materiaal te verzamelen (stenen, takken, bloemen, dieren), waarmee binnen verder gewerkt kan worden. Het oogsten van produkten kan aanleiding zijn tot het vieren van een oogstfeest op school. De directe omgeving van de school kan ook verrijkt worden met nieuwe mogelijkheden, door de tuinaanleg aan te passen’.

Daarmee wil men aangeven dat het schooltuinwerk niet op zichzelf staat maar, onderwijskundig gezien, deel uitmaakt van het lesprogramma. In hoofdstuk 6 van het handboek kan men soortgelijke denkbeelden vinden, zij het dat de voorstellen vooral betrekking hebben op het lesgeven buiten. Onder het motto, mooi gekozen: ‘De tuin is de school’.

Ook beschrijft het SLO-rapport een breed scala aan soorten schooltuinen (eigenlijk meer de diverse mogelijkheden voor inrichting van het schoolterrein) die we in het handboek niet tegenkomen. Zo noemt men naast de ‘productietuin’: educatieve natuurtuin (wilde-plantentuin), experimenteertuin, micromilieus, nestkasten, vogelbosjes, voederplaats voor vogels, kruidentuin, tuin met bloemfamilies (systematische tuin), heidetuin, rotstuin, kalebassen- en zonnebloementuin, vuurplaats en veldoven, weerstation, dierenverblijven, bijenstal, traditionele border, plantenkas, demonstratieborder en tegeltuintjes met zithoek. Ter overweging. Mogelijk dat een dergelijke benadering onderwerp van een ‘vervolghandboek’ kan zijn. Voor scholen die zich al een zekere variatie kunnen permitteren.

Inhoud

Het handboek is een ‘stevig’ werk: niet alleen wordt het opstarten van een schooltuin besproken, heel uitgebreid komt het tuinwerk zelf aan de orde (inrichting/organisatie, gewassen, concreet aan het werk, leeromgeving, veiligheid en schooltuinmodellen). Dat geeft een breed beeld van de zaken die men onvermijdelijk zal tegenkomen. Vooral de onderdelen die betrekking hebben op het eigenlijke werken in de tuin (hoofdstuk 5), komen uitgebreid aan de orde. Dat is begrijpelijk omdat waarschijnlijk lang niet iedereen in school ervaring heeft met een eigen (moes)tuin. En de eerste auteur heeft voor de liefhebber ook nog wat praktische aanwijzingen.

Opvallend in dat hoofdstuk is de geringe aandacht voor ziekten en plagen. Alleen de koolvlieg en de bestrijding ervan komt aan de orde (blz. 117). Maar ook in een schooltuin zullen er natuurlijk veel meer ziekten en plagen voorkomen. Een verwijzing naar bijvoorbeeld het Algemeen Verbond van Volkstuindersverenigingen in Nederland (AVVN) was zinvol geweest: die geeft op zijn website aandacht aan beide, zie https://www.avvn.nl/voor-de-tuinder/ziekten en https://www.avvn.nl/natuurlijk-tuinieren/moestuin/plaagdieren.

Evengoed hadden er, als preventie, wat bekende teeltcombinaties genoemd kunnen worden. Deze website geeft een handig overzicht van goede teeltcombinaties om ziekten en plagen te voorkomen.

En, wat minstens zo belangrijk is: er had best aandacht gegeven kunnen worden aan mislukkingen, vooral de psychologische gevolgen ervan. Want wat betekent het voor een kind dat zijn inspanningen verloren ziet gaan door schimmels, insecten of vogel- of slakkenvraat? Hoe ga je daar als leraar mee om?

Duurzaamheid?

In dit geval wil ik het begrip ‘duurzaamheid’ gebruiken in termen van, zoals de Vlamingen dat zo mooi noemen, volhoudbaarheid. Want hoe houd je leraren, ander schoolpersoneel, vrijwilligers (ouders) en allen die erbij zijn betrokken, enthousiast door de jaren heen? Immers, een dergelijke complexe inspanning om een schooltuin op te zetten vraagt natuurlijk om continuïteit. Hoe doe je dat? In het handboek wordt er alleen heel kort iets over gezegd, in paragraaf 2.3: Participatie – een netwerk rond de schooltuin.

Maar er komt meer bij kijken dan alleen een bepaalde schoolmedewerker (leraar of anders) hiervoor verantwoordelijk te maken. Op zoek gaan naar scholen die al langer ervaring hiermee hebben, zou veel informatie kunnen opleveren hoe die continuering organisatorisch het beste kan plaatsvinden. De Alliantie Schooltuinen geeft op de website zelf al een kaart (zie hier) waarop waarschijnlijk alle, haar bekende, schooltuinen in het land staan.

Het is een mooi vormgegeven en vooral nuttig boek dat veel informatie geeft, op diverse terreinen, om een geslaagde schooltuin op te zetten en te onderhouden.

  • Recensent: Chris Maas Geesteranus
  • Rutenfrans, Annerie, Marieke Dekker en Inge Buntinx, 2024. Handboek Schooltuinen. Voor een gezonde en natuurbewuste generatie. Alliantie School-tuinen

Meest recente recensies